Juridische aspecten bij het beëindigen van je relatie
WAT ALS JE GEHUWD BENT

Wat met de gezinswoning?

 

 

Wat met de gezinswoning?

Extra bescherming voor de gezinswoning

Krachtens art. 215 van het Burgerlijk Wetboek is de gezinswoning extra beschermd.

Aan wie hoort de gezinswoning die tijdens de relatie werd verworven?

Het antwoord hierop is afhankelijk van het huwelijksvermogensstelsel waaronder gehuwd werd.  Zo is de gezinswoning eigen bij het wettelijk stelsel indien "om niet" door een echtgenoot verkregen (art. 1399 B.W.), dan wel uit hoofde van zaakvervanging, belegging of wederbelegging van een eigen goed werd verkregen.
Indien men onder het wettelijk stelsel gehuwd is (dus zonder contract), is de woning gemeenschappelijk wanneer beide echtgenoten die verkrijgen (art. 1405, 3° B.W.) en bij vermoeden van gemeenschap (art. 1405, 4° B.W.).
De woning is gemeenschappelijk bij een conventioneel gemeenschapsstelsel krachtens de bedingen van zulks stelsel (art. 1452-1453 B.W.).
Indien men met een contract van scheiding van goederen gehuwd is, is de woning eigen indien door één echtgenoot alleen verworven en onverdeeld indien door beide echtgenoten verworven.

Kan een partner tijdens zijn leven vrij over zijn zakelijke rechten op de gezinwoning beschikken of de woning met hypotheek bezwaren?
Neen, dit kan niet. De toestemming van de andere echtgenoot is altijd vereist, ook als die zelf geen rechten op de gezinswoning heeft (art. 215, §1 B.W.).

Kan een partner tijdens zijn leven vrij over de inboedel van de gezinwoning beschikken of deze in pand geven?
Neen, de toestemming van de andere echtgenoot is altijd vereist, ook als die zelf geen rechten op de inboedel van de gezinswoning heeft (art. 215, §1 B.W.).

Wat indien de gezinswoning gehuurd wordt?
Ook indien de huur door één echtgenoot alleen werd aangegaan, zelfs vóór het huwelijk (art. 215, §2 B.W.), hebben beide partners krachtens de wet rechten op de gehuurde gezinswoning.
Opzeggingen, kennisgevingen en exploten betreffende de huur van de gezinswoning moeten, om geldig te zijn, gezonden of betekend worden aan elk der partners afzonderlijk of uitgaan van beide partners gezamenlijk (art. 215, §2, lid 2 en 3 B.W.), tenzij de verhuurder geen kennis had van het huwelijk.

terug
druk af